Уроки нидерландского языка.  


Читаем продолжение "Красной шапочки ".


Onderweg besloot Roodkapje om een paar mooie bloempjes te plukken voor haar lieve Grootmoeder, en terwijl ze haar bloempjes plukte in het grote bos kwam Roodkapje de Boze Wolf tegen.
De wolf vertelde Roodkapje dat er een eind verderop in het bos nog veel meer mooie bloemen waren en dat ze daar maar eens moest gaan kijken. Roodkapje gaf gehoor aan de tip van de wolf, en dook verder het bos in. De wolf rook zijn kansen op een mals hapje, ging meteen naar het huisje van Grootmoeder en deed daar net alsof hij Roodkapje was die bij de oma op bezoek kwam.
De snodaerd peuzelde de arme oma met huid en haar op, trok haar kleren aan en ging in haar bed liggen. Toen Roodkapje met enige vertraging bij het huisje aan kwam, had meisje niet in de gaten dat het de Boze Wolf was die in Grootmoeders bed lag. Na wat bekende vragen over haar uiterlijk kwam Roodkapje erachter dat het haar Grootmoeder helemaal niet was, maar de Grote Boze Wolf! In enkele seconden vrat de Wolf ook haar op.

(andere voorzetting vervolgt)
Новые слова:

Onderweg в пути besloot решил(а)

een paar пару mooie красивые

bloempjes цветочки plukken сорвать

voor для lieve любимой

terwijl во время het grote bos большой лес

kwam
tegen встретился De wolf волк

vertelde сказал een eind в конце( конец)

verderop далее maar eens еще больше

moest должна gaan kijken посмотреть

gaf gehoor aan приняла de tip сведение

dook (duiken)-нырнула verder далее

rook zijn kansen op een mals hapje-унюхал свой шанс поживиться

ging пошел meteen naar немедленно на

het huisje домик deed daar сделал там

net alsof hij Roodkapje was будто он Кр. Шапочка был

die bij de oma op bezoek kwam что бабушку пришла проведывать

De snodaerd злобный peuzelde сожрал

de arme oma бедная бабушка met huid en haar с кожей и волосами

trok haar kleren aan надел одежду

vertraging опоздание in de gaten усмотреть

Na wat bekende vragen после определенных вопросов over uiterlijk о внешности

kwam Roodkapje erachter поняла Кр.Шапочка

helemaal niet was совершенно не был(а)

In enkele seconden в считанные секунды vrat op сожрал

СОЮЗЫ
Союзы

"en", " maar ", " want ", и "of " называются сочинительными союзами. Когда эти слова связазывают главное и придаточное предложения, порядок слов в предложении остается прямым:

Hannie houdt van zwemmen. Wim houdt van fietsen.

Hannie houdt van zwemmen Wim houdt van fietsen.

Mnr. van Dam werkt in een kantoor. Moeder werkt thuis.

Mnr. van Dam werkt in een kantoor maar Moeder werkt thuis.

Familie gaat naar Duitsland. Ze blijven thuis.

Familie gaat naar Duitsland ze blijven thuis.

Moeder rijdt snel naar huis. Kinderen zijn thuis.

Moeder rijdt snel naar huis хотят kinderen zijn thuis.

Подчинительные союзы:

Все союзы в голландском языке, за исключением четырех вышеописанных, являются подчинительными, что означает, что предложение, которое они вводят, является придаточным, и это подразумевает, что порядок слов в таком предложении подвергается изменению. Это составляет главную проблему для людей, изучающие голландский язык.

Наиболее важное правило, которое следует запомнить - это то, что глагол (или глаголы) в придаточном предложении всегда находится в конце предложения.

Два наиболее распространенных подчинительных союза - omdat и dat.

Mnr. van Dam werkt vandaag niet. Het - zondag.

Mnr. van Dam werkt vandaag niet omdat het zondag. Или:

Omdat het zondag, werkt mnr. van Dam vandaag niet.

Mev. van Dam zegt: Hij gaat vandaag niet naar stad.

Mev. van Dam zegt dat hij vandaag niet naar stad gaat.

Некоторые другие часто используемые союзы:

Из - если, ли

Als - если и когда

Aangezien - с тех пор, потому что, рассматривая это

Tenzij - если (негатив)

Mits - при условии, что, если

Zodra - как только

Zodat - так, чтобы

Terwijl - в то время как

Voordat - перед (прежде)

Nadat - после

(Al)hoewel - хотя

Indien - если, в случае, если

Toen - когда (только в прошедшем времени)

Wanneer - когда (только в настоящем и будущем времени)

Упражнение 47.

Vertaal volgende zinnen в het Engels:

Ik ga als jij ook gaat.
Zij houdt van hem aangezien hij erg vriendelijk is.
Wij gaan naar Amsterdam tenzij het erg koud (cold) is.
Je krijgt een nieuwe fiets mits ik genoeg geld heb.
We gaan naar huis zodra Henk klaar (finished) is.
Ik luister goed zodat ik het goed begrijp (to understand).
Hannie zingt terwijl Henk op de piano speelt.
Wim luistert naar de radio voordat hij naar bed gaat.
Mnr. Van Dam rust (to rest) nadat hij getennist heeft.
Hij koopt een auto alhoewel hij weinig(little) geld heeft.
We blijven thuis indien het regent.
Упражнение 48.

Соедините следующие пары предложений:

Moeder gaat naar huis. Zij heeft groente gekocht. (wanneer)
Ze gaat naar de bakker. Ze koopt altijd brood daar. (omdat)
Ze gaat op de fiets. Het regent hard. (tenzij)
Ze gaat naar de slager. Ze is klaar bij de bakker. (zodra)
De bakker praat met moeder. Zij betaalt hem. (terwijl)
Het brood is vers. Hij heeft het vanmorgen gebakken. (want)
Moeder gaat naar de markt. Ze heeft vlees gekocht. (als)
Ze koopt groente. Ze heeft nog boontjes. (hoewel)
De student luistert goed. Ze begrijpt het niet. (aangezien)
De student luistert goed. Ze begrijpt het wel. (hoewel)
Ik houd van hem. Hij is erg aardig (nice). (want)
We gingen naar huis. De les was om (finished). (nadat)
Упражнение 49.

Используя один из данных союзов соедините предложения, приведенные ниже. Возникающее в результате предложение должно иметь смысл.

, maar, недостаток, (или), (ли), dat, omdat, aangezien,

Alhoewel, toen, indien, als, zodra, tenzij, voordat, nadat,

Mits, wanneer, zodat, waarom, terwijl.

Vader vraagt (het). Hannie heeft haar huiswerk al gemaakt.
Hannie zegt (het). Zij heeft het gisteren al gemaakt.
Ik heb honger. Ik heb veel gegeten.
Moeder speelt op de piano. Vader zingt een lied.
Hij skiet elke dag. Er is geen sneeuw.
Ik begrijp (het) niet. Jij kan het niet doen.
Wim houdt niet van zwemmen. Henk houdt er(it) ook niet van.
Meneer Van Dam rust een uurtje. Hij heeft de hele dag getennist.
Wij gaan morgen zeilen. De zon schijnt.
Ik help mijn vriend. Ik kan het ook niet.
Zij gaat naar de bibliotheek. Zij leent een boek.
Vader gaat naar bed. Hij is moe(tired).
Wim wil een ingenieur worden (to become). Hij wil een dokter worden.
De baby lachte (lachen - to laugh). Hij zag zijn moeder.
Ik zal het weer uitleggen. Jij begrijpt het goed.
Wij kunnen (can) vertrekken (to leave). Jij bent klaar (ready).
Je kan (can) het krijgen (to get). Jij betaalt genoeg.
Je moet (must) je kamer opruimen (to tidy). Je gaat uit.
Ik zal je opbellen (to call). Ik heb tijd.
Упражнение 50.

Соедините следующие предложения, начиная их сначала главным предложением, затем придаточным предложением, если возможно.

Moeder is moe. Ze heeft hard gewerkt vandaag. (want)
Ik versta (to understand) je niet. Je praat zo snel. (als)
Ik was mijn handen. Wij gaan eten. (voordat)
Wim gaat vandaag niet naar school. Het is zaterdag. (aangezien)
Vader leest de krant. Moeder kijkt naar de TV. (en)
Ik ga naar school. Ik ben een beetje ziek. (hoewel)
Ronald zegt (het). Het is koud. (dat)
Wij luisteren goed naar u. Wij begrijpen u niet. (maar)
Henk vraagt (het). Ze eten om zes uur. (of)
Moeder antwoordt. Ze eten pas om half zeven. (dat)
Nieuwe woorden:

Spreken - говорить

Weten - знать

Corresponderen - соответствовать (переписываться)

Moeilijk (vinden) - можно (найти)

Leren - узнавать, обучать, учиться

Heten - называться

Moeten - быть должным

Het druk hebben - быть занятым

De Auto - автомобиль (вагон)

De Brief - письмо

De Naam - имя

Mensen - люди

Getrouwd - женатый

Misschien - возможно

Soms - иногда

Helemaal (niet) - в целом (вполне), (не) совсем

Natuurlijk - конечно

Af en toe - сейчас и тогда

Echt - реальный, истинный

Te - также

Prachtig - красивый

Dus - таким образом, следовательно, так

Hoe heet je? - Как Вас зовут?

Ik denk het. - я думаю так.

Nog niet - еще не

Niet meer - не больше, больше не

Waarschijnlijk - вероятно

Amerika - Америка

Verenigde Staten - Соединенные Штаты

De Broer - брат

De Zus (ter) - сестра

De Neef - племянник

De Nicht - племянница

De Oom - дядя

De Tante - тетя

De Schoonzuster - невестка

De Zwager - зять

Grootouders - бабушка и дедушка

De Taal - язык

De Voorwaarde - условие

Iemand - кто - то

Niemand - никто

Welk (e) - который

Обратите внимание: в голландском языке " Ze " часто используется в объектном падеже, так что литературный перевод местоимения " их " будет и " hen " и " ze ":

Фраза " Я вижу их " действительно обычно переводится как " Ik zie ze ". " Ze " обычно является менее подчеркнутой формой; " hen " являющется более подчеркнутой формой. Для сравнения: Praat je met ons of met hen?

EEN BRIEF UIT AMERIKA
Moeder: Wist je dat je een oom in Amerika hebt?
Henk : Nee, dat wist ik helemaal niet.
Moeder: Ja, ik heb een broer in Amerika, jouw oom dus. In 1952 heeft hij naar Noord-Amerika geemigreerd toen veel mensen geemigreerd zijn. Eerst heeft hij in Canada gewoond, maar nu woont hij in Michigan, in de Verenigde Staten. Hij heet Cor.
Henk : Is hij getrouwd?
Moeder: Ja, hij is getrouwd met een Amerikaanse vrouw.
Henk : Hebben ze kinderen?
Moeder: Ja, twee, een jongen en een meisje.
Henk : Hoe heten ze en hoe oud zijn ze? Het meisje heet Jan; zij is veertien. Hun moeder heet Jane.
Henk : Jan? Dat is een jongensnaam!
Moeder: Nee, in Nederland wel, maar in Amerika niet.
Henk: Spreken ze Nederlands?
Moeder: Oom Cor natuurlijk wel, maar de kinderen waarschijnlijk niet veel. Jullie moeten ze Nederlands leren zodra ze hier zijn. Zijn vrouw verstaat wel een beetje Nederlands. Thuis spreken ze natuurlijk alleen Engels aangezien ze in Amerika wonen.
Henk : Correspondeert u met ze?
Moeder: Ja, af en toe. Ik heb vandaag een brief van ze gehad.
Henk : En wat schrijven ze?
Moeder: Mijn broer schrijft dat ze in de zomer naar Nederland komen tenzij hij het te druk heeft.
Henk : Echt?! Dat is interessant!


51 упражнение.

Vertaal bovenstaande dialoog в het Engels.

Упражнение 52.

Beantwoord volgende vragen:

Wie heeft een broer in Amerika?
Wist Henk dat?
Wanneer is Cor naar Amerika gegaan?
Waar heeft hij eerst gewoond?
Heeft Cor een vrouw?
Hoe heet Henks tante?
Hoe heet Henks nichtje?
Hoe oud zijn de kinderen van oom Cor en tante Jane?
Is Jan een jongensnaam?
Spreken de kinderen van oom Cor Nederlands?
Verstaat Jane Nederlands?
Welke taal spreken ze thuis in Amerika?
Wat schrijft moeders familie?
Wat is de voorwaarde?
Hoe vindt Henk het dat ze komen?
Heb je familie in Nederland?
Hebben jullie familie in Canada?
Hoeveel neefs en nichten heb je?
Hoe heet je oudste neef?
Waar woont je oudste nicht?
Is je oudste nicht getrouwd?
Werkt je oudste neef?
Ben je al in Europa geweest?
Leven je grootouders nog?
Spreek je een andere taal?
Heb jij altijd in Amerika gewoond?
Correspondeer je met iemand in Europa?
In welke taal schrijf je dan?
Schrijf je in het Nederlands?
Schrijf je ook in een andere taal?

Ccылки на другие страницы, посвященные изучению нидерландского языка
Познакомься с сайтом с уроками нидерландского языка
НИДЕРЛАНДСКИЙ АНЕКДОТ.Помогает выучивать устойчивые фразы и словосочетания в непринужденной атмосфере смеха и шутки
произношение в нидерландском языке
АРТИКЛИ в нидерландском языке- или урок номер 3
Читаем и учим нидерландский- урок номер 4.
АМСТЕРДАМ.НИДЕРЛАНДСКИЙ ЯЗЫК.ГЛАГОЛЫ.НОВЫЕ СЛОВА.
Учим и читаем нидерландский- или урок номер 6
Учим и читаем нидерландский- или урок номер 7.
Учим и читаем нидерландский- или урок номер 8.
Как не умереть от безответной любви. И другие ответы на ваши вопросы.Духовная переписка.
Напишите мне


 
Hosted by uCoz